SV | Geeft voor ulieden drie mannen van elken stam, dat ik ze heenzende, en zij zich opmaken, en het land doorwandelen, en beschrijven hetzelve naar hun erven, en [weder] tot mij komen. |
WLC | הָב֥וּ לָכֶ֛ם שְׁלֹשָׁ֥ה אֲנָשִׁ֖ים לַשָּׁ֑בֶט וְאֶשְׁלָחֵ֗ם וְיָקֻ֜מוּ וְיִֽתְהַלְּכ֥וּ בָאָ֛רֶץ וְיִכְתְּב֥וּ אֹותָ֛הּ לְפִ֥י נַֽחֲלָתָ֖ם וְיָבֹ֥אוּ אֵלָֽי׃ |
Trans. | hāḇû lāḵem šəlōšâ ’ănāšîm laššāḇeṭ wə’ešəlāḥēm wəyāqumû wəyiṯəhalləḵû ḇā’āreṣ wəyiḵətəḇû ’wōṯāh ləfî naḥălāṯām wəyāḇō’û ’ēlāy: |
Geeft voor ulieden drie mannen van elken stam, dat ik ze heenzende, en zij zich opmaken, en het land doorwandelen, en beschrijven hetzelve naar hun erven, en [weder] tot mij komen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Geeft voor ulieden drie mannen van elken stam, dat ik ze heenzende, en zij zich opmaken, en het land doorwandelen, en beschrijven hetzelve naar hun erven, en [weder] tot mij komen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!